VAN EURopese IUS verordening tot belgische uitvoering 

de behoefte aan coördinatie en samenhang 

In België zijn sommige bevoegdheden met betrekking tot de Europese Verordening betreffende invasieve uitheemse soorten (Verordening 1143/2014) ondergebracht bij de federale overheid, en anderen bij de gewesten (Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) - waarbij ieder gewest zelf verantwoordelijk is voor de implementatie van de Verordening op hun eigen grondgebied.

Planten en dieren houden zich echter niet aan administratieve grenzen. Bovendien vereisen de meeste bepalingen in de verordening een zekere mate van coördinatie om de samenhang en rechtszekerheid te garanderen. Dat maakt dat uitvoering niet mogelijk is met eenzijdige besluiten van de betrokken overheden.

Daarom stelden zij in juni 2020 een samenwerkingsakkoord op. Deze overeenkomst garandeert een gecoördineerde uitvoering van de IUS-Verordening in België en zorgt voor de broodnodige uitwisseling van informatie tussen de verschillende partijen. Klik hier voor informatie over de toegevoegde waarde van het samenwerkingsakkoord.

DRIE BELGISCHE ENTITEITEN ondersteunen de uitvoering

Dankzij het samenwerkingsakkoord kon men drie nieuwe nationale instanties oprichten: een Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat, een Nationale Wetenschappelijke Raad en een Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten.   

  • Het Nationaal Comité voor invasieve uitheemse soorten bestaat uit vertegenwoordigers van de federale en gewestelijke overheden. Het Comité garandeert de uitwisseling van informatie en formuleert de Belgische standpunten over IUS-vraagstukken. Vervolgens stemt de Conferentie van Milieuministers over deze standpunten.

 

  • De Wetenschappelijke Raad voor invasieve uitheemse soorten is een onafhankelijk adviesorgaan van wetenschappelijke deskundigen die het Nationaal Comité adviseren.

  

  • Het Nationaal Wetenschappelijk Secretariaat voor de invasieve uitheemse soorten vereenvoudigt de workflow tussen de verschillende instanties en ondersteunt de Wetenschappelijke Raad bij het beantwoorden van de vragen van het Nationaal Comité.