VOOR DE UNIE ZORGWEKKENDE SOORTEN 

De kern van de EU-verordening betreffende invasieve uitheemse soorten (N°1143/2014) is een lijst met voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten. Deze lijst is dynamisch, evolueert regelmatig en ondergaat ten minste eenmaal per zes jaar een update. Zowel de Europese Commissie als de lidstaten kunnen soorten voordragen voor opname op de lijst van de Europese Unie. Als een nieuwe soort wordt voorgedragen, wordt dit ondersteund door een risicobeoordeling over onder meer de introductiewijze, de kans dat de soort zich zal vestigen, en de impact van de soort op de biodiversiteit, gerelateerde ecosysteemdiensten, menselijke gezondheid, veiligheid en de economie. De risicobeoordelingen worden vervolgens voorgelegd aan het Wetenschappelijk Forum van vertegenwoordigers van de wetenschappelijke gemeenschap die door de lidstaten zijn aangewezen (in België is dit een deskundige van het Belgisch Biodiversiteitsplatform). Het wetenschappelijk forum evalueert of de risicobeoordeling robuust en gepast is, op basis van een overeengekomen procedure en normen. Voorgedragen soorten worden vervolgens voorgelegd aan het IUS-comité, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en dat bespreekt of de voorgestelde soort voldoet aan de opnamecriteria bepaald onder artikel 4.3 van de IUS-verordening. Elke update van de lijst is onderworpen aan een positief advies van het IUS-comité, dat stemt op basis van een gekwalificeerde meerderheid.

Meer informatie over het proces - van voorstel tot eventuele opname van een soort op de lijst - kunt u hier vinden.

Maatregelen

Voor wat betreft de voor de Unie zorgwekkende soorten omvat de verordening drie verschillende soorten maatregelen die een hiërarchische benadering volgen voor het probleem gesteld door invasieve uitheemse soorten:

  1. Preventie: Wanneer kosten en baten in aanmerking worden genomen, is het steeds beter om te voorkomen dat invasieve uitheemse soorten het Europese grondgebied binnenkomen, dan corrigerende maatregelen te nemen zodra de soorten aanwezig zijn. Daarom is preventie de eerste pijler van de verordening. Dit omvat maatregelen voor de routes via dewelke invasieve uitheemse soorten bedoeld of onbedoeld binnen de Europese Unie geïntroduceerd en verspreid worden. De verordening verbiedt bijvoorbeeld handel, gebruik, transport, kweken/fokken, bezit en het in de natuur loslaten van de genoemde soorten, hoewel uitzonderingen kunnen worden toegestaan onder zeer strikte voorwaarden via een systeem van toelating of vergunning. Bovendien vereist de verordening dat elke lidstaat een uitgebreide analyse uitvoert van de mogelijke introductie- en verspreidingsroutes die voor de lidstaat van toepassing zijn, om zo prioritaire routes te identificeren. Vervolgens moeten de lidstaten actieplannen voorbereiden met betrekking tot concrete maatregelen voor deze introductieroutes.
  2. Vroegtijdige waarschuwing en snelle reactie: De tweede pijler van de verordening is gericht op vroegtijdige detectie en snelle uitroeiing. Afgezien van officiële controles om voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten te identificeren en op te sporen wanneer deze de EU binnenkomen, moeten lidstaten ook een surveillancesysteem opzetten voor het verzamelen en registreren van gegevens met betrekking tot deze soorten op hun grondgebied. Dergelijke surveillance moet zo worden opgezet dat deze een soort zo snel mogelijk kan detecteren nadat deze op het grondgebied verschijnt. Wanneer een voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soort voor het eerst op (een deel van) het grondgebied van de lidstaat wordt vastgesteld, of wanneer de soort opnieuw verschijnt, moeten de Europese Commissie en de andere lidstaten daarvan op de hoogte worden gebracht. De betrokken lidstaat moet onmiddellijk actie ondernemen om de soort uit te roeien. Er kan alleen van deze verplichting worden afgeweken als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
  3. Beheersing van wijdverspreide soorten: De laatste pijler van de verordening gaat over soorten die reeds gevestigd en wijdverspreid zijn in de lidstaat en is gericht op het minimaliseren van hun effecten op de biodiversiteit, de menselijke gezondheid en de economie. Daarom moet elk land maatregelen instellen om de populaties van die gevestigde soorten op hun grondgebied uit te roeien, in te dammen of te beheersen. Bovendien dienen lidstaten de nodige maatregelen te nemen voor het herstel van de habitats die zijn beschadigd of verwoest door de aanwezigheid van invasieve uitheemse soorten.

 

Wilt u meer weten? 

Lees deze brochure over invasieve uitheemse soorten van de Europese Commissie.

De volledige tekst van de EU-verordening betreffende invasieve uitheemse soorten (N° 1143/2014) kan hier worden geraadpleegd.